Eten doen we allemaal – en graag vooral lekker. En dat kan ook, want de supermarkten bieden alles aan waar we trek in hebben. En of het nou lekker makkelijk moet uit de magnetron of volgens dat ene familierecept dat uren moet smoren of stoven, we weten waar we moeten zijn om te kopen wat we nodig hebben.  En thuis hebben we een goed fornuis of kookplaat, prima pannen en ander keukengerei en hoe we daar mee moeten werken zoeken we op in een kookboek of op youtube.

Zo was het niet altijd. Niet eens zo heel lang geleden waren pijnboompitten, pimenton en oesterzwammen in de Nederlandse keuken onbekend, werden olijfolie en knoflook gewantrouwd en bestond het kruidenrekje uit de gietijzeren combinatie peper, zout en nootmuskaat, in blikken busjes. De gemiddelde maaltijd was vrij zout, zeer gaar en verder nogal vlak van smaak.

Nog iets verder terug in de tijd was smaak niet eens van belang: als er maar iets te eten was, hoe het smaakte was onbelangrijk – ook Nederland heeft perioden van honger en gebrek gekend, van karige tafels en behoeftige sloebers voor wie het dagelijks brood uit de bedeling het verschil maakte tussen wel of niet met een lege maag gaan slapen.

Hoe en wat er werd gekookt en gegeten, hoe nieuwe ingredienten en voedingsmiddelen naar Europa kwamen, hoe we voeding probeerden  houdbaar te maken en hoe onze smaakbeleving en kooktechnieken veranderden – dat alles kun je zien en beleven in onze expositie ‘Eet Smakelijk!?’.